Overdie en Achtermeer

Het gebied dat later bekend kwam te staan als polder Overdie-Achtermeer, is gelegen ten zuidoosten van de Alkmaarse binnenstad. Het ligt aan de oostflank van een zandrug, waarop de voorloper van de Kennemerstraatweg is aangelegd. Vanuit het zuiden kronkelde een riviertje richting het Voormeer, genaamd D’Ye en later verbasterd tot Die. Ten zuidwesten van het Voormeer ontstond een meertje, dat Achtermeer werd genoemd. De landerijen die vanaf de weg op de zandrug te zien waren aan de overkant van het meertje en de Die, werden Overdie genoemd. Dit land werd aan de noord- en oostkant beschermd tegen het water van het Schermeer en het Zeglis door een dijkje dat in de 14e eeuw werd aangelegd, terwijl de Heilooërdijk al sinds de 13e eeuw enige bescherming bood aan de zuidkant.

Aan het begin van de 16e eeuw groeide de bevolking van Alkmaar en daarmee de vraag naar voedsel. De prijzen van landbouwproducten stegen. Er werd gezocht naar nieuwe landbouwgrond. Het oog viel op de vele kleine en ondiepe meertjes rondom Alkmaar. In Alkmaar liep men voorop in de molentechniek en de maalcapaciteit van de windwatermolens werd steeds beter.

In de dertiger jaren van de 16e eeuw werd het droogmalen van de Achtermeer het eerste experiment met een droogmakerij dat slaagde. Spoedig volgden ook andere meertjes, zoals het Nieuwpoortermeer pal ten zuiden van het Achtermeer, aan de andere kant van de Heilooërdijk.

Het droogmalen van meertjes ging met vallen en opstaan, maar uiteindelijk wist men de strijd te winnen en zo nieuwe landbouwgronden te ontginnen.

In de loop der tijd sloegen de landeigenaren van Overdie, Achtermeer, Klappolder en Nieuwpoortermeer (ook wel bekend als Groenewater, Heilooërmeer, Rietmeer en Kooimeer) steeds meer de handen ineen bij het waterbeheer. Zo ontstond in de 18e eeuw de polder Overdie-Achtermeer, met een eigen bestuur en landeigenaren die samen de kosten droegen. De eigen watermolen op de huidige plek van het dieselgemaal vormde het hart van het polderschap.

In de 20e eeuw voltrok zich in deze polder de verstedelijking van Alkmaar. Sloten werden gedempt, landbouwgrond werd opgehoogd en bebouwd, er kwamen nieuwe wijken en buurten, wegen werden aangelegd, scholen en andere voorzieningen zagen het levenslicht.

In onderstaande tijdlijn passeren een willekeurig aantal gebeurtenissen de revue, die een beeld schetsen van de ontwikkeling van de polder, en daarmee de ontwikkeling van Alkmaar.

  • 1000

    Over de Die

    Het riviertje de Die –De Ee – Het Die komt vanuit Uitgeest, Limmen in de Sandersloot in Alkmaar (die heet nu Blekerssloot langs de Blekerskade) en Voormeer. Dit water, de Die, vinden we in geschiedbronnen van de 13e en 14e eeuw, meest afkomstig van de abdij van Egmond, aangeduid als “E” of “Ye”, terwijl de landerijen die ten oosten daarvan liggen als “land over de Ee” en “Overdie Ye” worden aangeduid, wat later gespeld als “Overdie”.

  • 1075

    Water

    Alkmaar is compleet omringd door water: de Bergermeer, Egmondermeer, Voormeer, Achtermeer, Schermeer en andere meertjes zorgen voor open verbindingen met de zee. Door deze verbindingen was handel mogelijk, veel Alkmaarders zijn dan ook schippers.

    1075

  • 1214

    Eerste waterschap

    Uit dit jaar stamt het eerste schriftelijke bericht van een waterschap uit onze regio. In 1196 kwam er namelijk door een grote storm een groot deel van Alkmaar onder water te staan, door zeewater dat via de Rekere naar binnen kwam. Er wordt een dijk aangelegd langs de westkant van de Rekere, tot Bergen. Doordat er veel dorpen worden beschermd door deze nieuwe dijk, moeten deze dorpen allemaal bijdragen. Door een waterschap op te richten, kan dit op een overzichtelijke manier.

  • 1250

    Strijd tegen water

    Tijdens de middeleeuwen komt er veel water Alkmaar binnen, waardoor het noodzakelijk wordt dijken te bouwen. Het water loopt echter naar het laagste punt, waardoor er in de dijkringen ook actie moet worden ondernomen. Wie in deze omgeving wil overleven, zal altijd kunstmatig dijkjes moeten aanleggen en voor de afvoer van overtollig water moeten zorgen. Dat kan met sluisjes en het spuien bij laag water, of wegpompen naar hoger gelegen delen.

    1250

  • 1254

    Stadsrechten

    Alkmaar krijgt stadsrechten van Graaf Willem II.

  • 1280

    Heilooërdijk

    De Heilooërdijk wordt aangelegd. Dit is een dijklichaam om verzilting tegen te gaan, het zoute water kwam vanuit o.a. de Zijpe via de Rekere bij Alkmaar terecht. Ook bij Castricum was lange tijd een zeegat dat later zelf is dicht geslipt. De Heilooërdijk wordt een onderdeel van een langgerekte waterkering door Noord-Holland.

    1280

  • 1350

    Dijk voor Overdielanden

    Een dijk wordt omstreeks deze periode opgeworpen als bescherming van de Landen van Overdie tegen opstuwend water van de Schermeer, het Zeglis en het Voormeer.

  • 1407

    Eerste windwatermolen

    Overtollig water werd eeuwenlang weggemalen met spierkracht, bijvoorbeeld door lastdieren in een tredmolen, en later ook met windkracht. Molens met wieken werden gebruikt om windkracht te benutten voor een roterende beweging. In Alkmaar wordt deze techniek voor het eerst gecombineerd met een scheprad in een wipmolen. De wieken kunnen op de wind worden gedraaid en het scheprad is stationair. Zo ontstaat hier de eerste windwatermolen.

    1407

  • 1532

    Concessie drooglegging

    Willem en Jan Jansz. Van Egmond van de Nijenburg, twee hooggeplaatste bestuurders en nazaten van Graaf Jan I van Egmond, verkrijgen in 1527 permissie van het Alkmaarse stadsbestuur om het Achtermeer tot land te maken. Helaas kwam er voorlopig niets van het plan terecht. Enkele jaren later kwamen de twee broers erop terug. Ze verzochten officieel een octrooi of concessie aan keizer Karel V voor hun project. In november 1532 is alles geregeld en verleent de keizer het verzochte octrooi. Het bepaalt onder andere dat er een zekere erfpacht betaald moet worden zodra de Achtermeer gras, hooi of graan oplevert.

  • 1533

    Start drooglegging

    Er wordt begonnen met de drooglegging van het Achtermeer. Volgens schriftelijke bronnen worden in dat jaar piketpaaltjes geslagen voor de drooglegging. Dit is het eerste meertje in Nederland dat succesvol wordt drooggelegd en polder wordt. De opbrengst zou bijna 36 hectaren aan nieuw land zijn. De molen stond waarschijnlijk op de plek waar nu de Dr. Schaepmankade kruist met de Mgr. Nolensstraat.

    1533

  • 1539

    Opbrengst van land

    Willem en Jan Jansz. zijn erin geslaagd het Achtermeer “artificialicken” (kunstmatig) te herschapen in weiland. Dat heeft volgens Adriaen Stalpaert van der Wiele, de Alkmaarse rentmeester van Keizer Karel V, “groote coste, moeijselle (moeite), industrie (werk) ende pericule (risico)” gekost. Volgens de financiële administratie van Stalpaert voldoet Jan in 1546 in één keer de verschuldigde erfpacht over alle jaren vanaf 1539. Het gaat bij elkaar om 42 gulden.

  • 1547

    Droogmakerijen rond Alkmaar

    Door het succes van de drooglegging van de Achtermeer, volgen meer meren rond Alkmaar, zoals het Kerkmeer in 1547, Daalmeer met Mare en Oudie in 1560, het Egmondermeer en Bergermeer in 1565, het Heilooërmeer in 1566 en de Boekelermeer in 1567.

    1547

  • 1566

    Tweede drooglegging

    De eerste drooglegging was van korte duur. Een tweede poging volgt in 1566.

  • 1567

    Groenewater

    In 1567 is ook het Groenewater drooggelegd, dat naast de Achtermeer ligt. Het Groenewater staat ook bekend als Heilooërmeer of Nieuwpoortermeer. Na de drooglegging wordt de naam Rietmeer veelvuldig gebruikt voor het noordelijk deel, en Kooimeer voor het zuidelijk deel.

    1567

  • 1570

    Allerheiligenvloed

    Bij de Allerheiligenvloed van 1570 breekt op verschillende plaatsen de dijk door van de Achtermeer. Ook andere polders lopen grote schade op. Dit maakte een derde drooglegging noodzakelijk.

  • 1573

    Alkmaars beleg

    In 1573 wordt de polder weer opzettelijk geïnundeerd  om de belegering van Alkmaar door de Spanjaarden te bemoeilijken. De molen wordt bij de aftocht van de troepen van Don Frederick in brand gestoken: ‘Na het runhuis en de watermolen van de Achtermeer in brand te hebben gestoken vertrokken de Spanjaarden uit Oudorp, daarbij bestookt door de geuzen.’

    1573

  • 1579

    Nieuwpoortermeer

    Tussen 1570 en 1579 kent deze nieuwe polder dezelfde geschiedenis als de Achtermeer: Allerheiligenvloed, dijkdoorbraken, nieuwe poging, inundatie als de Spanjaarden komen, molen verbrand bij terugtocht Spanjaarden, herbouwen en opnieuw beginnen. De ingelanden van de Achtermeer en van de Nieuwpoortermeer komen overeen dat de Nieuwpoortermeer voortaan mag afwateren via de ringsloot van de Achtermeer. Daarna wordt het meer tussen 1579 en 1581 opnieuw drooggelegd.

  • 1597

    Molen voor Overdie

    Cornelis Drebbel tekent een kaart van Alkmaar, met daarop een watermolen in Overdie, ongeveer waar nu de Jan van Galenstraat ligt. De molen van Overdie maalt daar het water uit op het Zeglis tot 1711. Daarna heeft de molen van de Achtermeer de bemaling overgenomen.
    Op de kaart is ook de molen van de Achtermeer te zien, ongeveer op dezelfde plek als op een kaart uit circa 1560 van Jacob van Deventer en een kaart van Louris Pietersz. uit ca. 1573. Die heeft een buitenmolentocht die noordelijk uitmondt in de singelgracht.

    1597

  • 1649

    Molen op huidige plek

    Op oude kaarten van cartograaf Johannes Blaeu, die de stad Alkmaar in kaart bracht en de omgeving, is al een molen te zien op de plek waar nu het dieselgemaal is gelegen, en is er al een tochtsloot aangelegd van de molen naar de Blekersloot voor de afwatering.

  • 1690

    Anders stemmen

    Het polderbestuur besluit voortaan niet meer te stemmen hoofd voor hoofd, maar naar evenredigheid van oppervlakte aan grond wat iemand in de polder bezit.

    1690

  • 1709

    Nieuwe plek molen

    Schriftelijke bronnen maken melding van een nieuwe molen voor de Achtermeerpolder. De betere molen is voor de ingelanden van de Overdiepolder reden om op 30 april 1709 op samenwerking met de Achtermeer aan te sturen. Na een geslaagde proef van een jaar om met één molen het geheel te bemalen, leidt het tot vereniging van de polders Overdie en Achtermeer. De oude molen van de Overdiepolder wordt verkocht.

  • 1711

    Klappolder sluit aan

    Tussen 1711 en 1718 maken steeds meer landeigenaren van de Klappolder afspraken met de molenmeesters van de polder Overdie-Achtermeer over de waterhuishouding. Deze landerijen zijn ongeveer gelegen waar nu het Emmakwartier en Burgemeesterskwartier zich bevinden, ingesloten door de Heilooërdijk, Kennemerstraatweg, Singelgracht en Blekersloot.

    1711

  • 1760

    Stenen waterloop

    De poldermolen krijgt een stenen waterloop met gewelf.

  • 1776

    Reparatie

    Bijna was de poldermolen vervangen, maar uiteindelijk kiest een meerderheid toch voor grondige reparatie van de roeden en de molenas.

    1776

  • 1819

    Graven kanaal

    Koning Willem I geeft de opdracht om het Noordhollandsch Kanaal aan te leggen. Veel bestaande ringvaarten worden daarvoor benut: die worden verbreed en verdiept. In Alkmaar doorsnijdt het kanaal de stad aan de oostkant. In 1824 wordt het kanaal geopend. Het kanaal wordt de ruggengraat van de Schermerboezem en daarmee van de waterhuishouding in Noord-Holland: tientallen polders wateren daar op af. Het kanaal zorgt dat het in zee belandt. Er is veel grond uit het kanaal gebruikt om de Overdiepolder op te hogen.

  • 1835

    Reorganisatie

    Omstreeks deze tijd worden de waterschappen gereorganiseerd. De provincie eist voortaan toezending en verantwoording van de financiën.

    1835

  • 1837

    Reglement

    Het eerste reglement, de eerste keur in druk, komt uit. Eén exemplaar is in het archief bewaard gebleven.

  • 1839

    Ophogen land

    Tussen 1839 en 1960 vindt veel overdracht plaats van water en land aan de gemeente Alkmaar. Het dempen van sloten en het ophogen van land gaat gepaard met een eindeloze strijd over het onderhoud van de sloten en zijkanten.

    1839

  • 1886

    Eerste molenbrand

    Een molen is vaak het hoogste punt in de omgeving, met een groot risico van blikseminslag tot gevolg. Dat leidt ertoe dat de molen voor de Achtermeer-Overdiepolder op zondagavond 10 oktober 1886 volledig verbrandt door bliksem, ondanks de flinke regenbuien. De molen is tegen brand verzekerd. Voor 900 gulden koopt het polderschap een tweedehands exemplaar in de Beemster, die op de oude fundering wordt opgebouwd.

  • 1909

    Eerste Plan van Uitbreiding

    De gemeenteraad van Alkmaar stelt het Alkmaarse Plan van Uitbreiding vast. In het plan wordt de bouw voorzien van nieuwe wijken en buurten in de Achtermeer en Overdiepolder: het Burgemeesterskwartier, het Lyceum- en Landstratenkwartier en Oud Rochdale. De woningbouw zal daarna decennialang een voorname plek hebben in de polder. Op de plek van de poldermolen is een plein getekend. In het plan zijn er geen sloten, maar is er een rioolstelsel voor vuilwater en hemelwater dat op de Blekersloot loost.

    1909

  • 1912

    Sociale woningbouw

    In de Overdiepolder worden 40 sociale huurwoningen gebouwd in opdracht van de ‘Vereniging voor Volkshuisvesting Alkmaar’ (het huidige Van Alckmaer voor Wonen).

  • 1912

    Tweede molenbrand

    26 jaar na de laatste molenbrand is er opnieuw blikseminslag. Die slaat toe in de nacht van 13 op 14 augustus 1912. De molen brandt af, zoals in 1886 ook gebeurde met de voorganger.

    1912

  • 1912

    Keuze voor motor

    Na de brand stemden op 25 september 1912 elf ingelanden voor een nieuwe windmolen, twintig kozen voor vervanging door een dieselgemaal. Daarna werd op 14 november bij Werkspoor een dieselmotor besteld met een centrifugaalpomp. De Alkmaarse architect Laurens Groen kreeg de opdracht een machinegebouw te ontwerpen hiervoor.

  • 1913

    Dieselgemaal

    Een week achter op schema wordt op 8 maart 1913 het dieselgemaal in gebruik genomen. In de winter is dan in twee maanden tijd het machinegebouw gebouwd. Molenaar Dirk Leegwater wordt door Werkspoor opgeleid tot eerste machinist.

    1913

  • 1923

    Bouw Oud-Rochdale

    Woningbouwvereniging ‘Rochdale’, die is voortgekomen uit de SDAP en zich richt op de bouw van goedkope arbeiderswoningen, start met de bouw van een wijk middenin de Achtermeer. In 1924 worden de eerste sleutels overhandigd aan de eerste huurders van 309 woningen.

  • 1925

    Bouw ziekenhuis

    In de Klappolder aan de Van Everdingenstraat start de bouw van het nieuwe Sint-Elisabeth Gesticht. Het gebouw wordt in 1927 in gebruik genomen. Het heeft 350 bedden en is daarmee een van de grootste ziekenhuizen van Nederland.

    1925

  • 1938

    Verbindingsgracht

    In 1938 wordt een verbindingsgracht aangelegd tussen het dieselgemaal en het Heilooërdijkje. Oorspronkelijk wordt deze nodig geacht voor de lozing van ongezuiverd rioolwater uit de nieuwe uitbreidingswijken in de polder. Het gemaal kan die gracht dan doorspoelen met schoner water uit de Overdiepolder.

  • 1940-1945

    2e Wereldoorlog

    Voor het regiment luchtafweer depottroepen bouwt het ministerie van Oorlog een barakkenkamp aan de Leeuwerikkade (nu Cort van der Lindenkade). Na de capitulatie nemen de Duitse bezettingstroepen het complex over. Brandstof is schaars. Er wordt veel geritseld en gemengd met petroleum en afgewerkte olie om het gemaal te laten werken. Tegen het einde van de oorlog vorderen de Duitsers het dieselgemaal en de machinistenwoning. In maart 1945 maakt het polderschap evacuatieplannen voor een eventuele inundatie van de polder.

    1940-1945

  • 1942

    Holocaust

    Uit heel Alkmaar, ook uit de buurten Lyceum- en Landstratenkwartier en Rochdale, worden honderden joodse Alkmaarders verdreven en beroofd van hun koopwoningen en overige bezittingen. De meesten worden in kampen vermoord, sommigen overleven de kampen of ontsnappen aan de terreur door onder te duiken.

  • 1948

    Na-oorlogse woningbouw

    De gemeente verwerft steeds meer gronden voor woningbouwplannen in de Overdiepolder en de Achtermeer en maakt deze bouwrijp. Voor gedemobiliseerde militairen uit Nederlands-Indië werd in 1949 besloten vijf flatgebouwen te bouwen bij de Willem de Zwijgerlaan, de eerste ‘hoogbouw’ in Alkmaar. Rond 1950 begint de gemeente ook met de bouw van flatwoningen in Overdie. In de Achtermeer verrijst de Staatsliedenbuurt. De gemeente regisseert de bouw, na oplevering gaan woningbouwverenigingen de woningen verhuren.

    1948

  • 1957

    Oosterhout

    De gemeenteraad stemt in met een plan om de komende jaren Alkmaars huisvuil te storten op een terrein in het bosplan “Overdie en Achtermeer” voor compostering. Het bosplan wordt het groene hart van de woonwijken in de Overdiepolder, en gaat Oosterhout heten. ‘Het stelt de bevolking in staat in de onmiddellijke nabijheid van hun woning (en meestal is dat een etagewoning) van zon en lucht te genieten en wat dit voor de kinderen betekent, die hier een kanovijver, speelweide en strand tot hun beschikking krijgen, laat zich nog beter begrijpen’, zo schrijft het toenmalige college van B en W aan de gemeenteraad.

  • 1958

    Leeghwaterbrug

    De provincie Noord-Holland opent in juni aan het eind van het Zeglis zonder ceremonie de Leeghwaterbrug. Het verbindt Alkmaar via de nieuwe woonwijken in de polder Overdie-Achtermeer met de Schermer. De brug wordt onderdeel van een provincialeweg van het Kooimeerplein naar Schagen.

    1958

  • 1959

    Rioolwaterzuivering

    Aan de Jan van Scorelkade opent een rioolwaterzuiveringsinstallatie, die het rioolwater voortaan eerst biologisch zuivert voordat het wordt geloosd op het oppervlaktewater. Het vuile rioolwater komt voortaan niet meer rechtstreeks in de Blekersloot, molensloot en verbindingsgracht terecht.

  • 1961

    Einde Polderschap

    De provincie besluit op aandringen van de gemeente Alkmaar dat het polderschap in 1962 moet worden opgeheven. Alle eigendommen gaan naar de gemeente. De machinist komt in parttime dienst van de gemeente.

    1961

  • 1962

    Lagere technische school

    Aan de Vondelstraat wordt de eerste paal geslagen voor de nieuwbouw van de katholieke lagere technische school ‘Sint Willibrord’. Sinds vijf jaar zitten honderden leerlingen daar al in noodgebouwen.

  • 1964

    Industrieterrein

    Het eerste industrieterrein van Alkmaar wordt opgeleverd langs het Noordhollandsch Kanaal in de noordoosthoek van de polder Overdie-Achtermeer.

    1964

  • 1968

    Winkelcentrum

    Rond het Geert Groteplein opent een winkelcentrum met een Albert Heijn Supermart.

  • 1980

    Gebroeders Stokman

    Het garagebedrijf van de Gebroeders Stokman met een Renault-dealerschap en een tankstation aan de Willem de Zwijgerlaan groeit na 20 jaar uit zijn jasje. Het verhuist naar het nieuwe bedrijventerrein Beverkoog.

    1980

  • 1988

    Elektrisch gemaal

    De taken van het dieselgemaal worden overgenomen door een elektrisch gemaal. Dit was voordeliger, onderhoudsvriendelijker en minder omslachtig.

  • 1994

    Nooddienst

    Op 31 oktober en 1 november moet het dieselgemaal bijspringen wegens storing van het elektrische gemaal. Er is sprake van hevige regenval.

    1994

  • 2003

    Hoogheemraadschap

    De waterschappen in Noord-Holland boven het Noordzeekanaal fuseren tot het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

  • 2010

    Peilbeheer

    De gemeente Alkmaar draagt het peilbeheer in de polder Overdie-Achtermeer over aan Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

    2010