De geschiedenis van Overdie en Achtermeer

Gemalen vind je in heel Nederland. Het dieselgemaal van de Achtermeer en Overdiepolder is bijzonder omdat het 75 jaar heeft gezorgd voor droge voeten in de oudste drooggemalen polder van Nederland. Bovendien vind je er een van de weinige nog werkende dieselmotoren uit de eerste serie die nog is ontworpen door de uitvinder ervan: Rudolf Diesel.

De geschiedenis van het gemaal is ook verbonden met de familiegeschiedenis van de familie Leegwater, die hier bijna honderd jaar voor de bemaling heeft gezorgd, tot de ingebruikname van het elektrisch gemaal in 1988. Eerst met een klassieke poldermolen, vanaf 1913 met de modernste techniek van die tijd.

Het dieselgemaal staat op een waterloop en fundering van een oude poldermolen. Cartograaf Johannes Blaeu tekende al in 1649 een poldermolen en de tochtsloot naar de Blekersloot op de huidige plek.

  • 2021

    Fossielvrije brandstof

    Dankzij sponsoring van GP Groot Brandstoffen en Oliehandel schakelt het dieselgemaal over op de fossielvrije brandstof Neste MY Renewable Diesel (HVO100). Dit presteert even goed als gewone diesel, maar zorgt voor 90% minder broeikasgassen.

  • Hulpgemaal

    Voor het eerst in 25 jaar krijgen de vrijwilligers van het dieselgemaal op 11 oktober 2019 weer een verzoek van het hoogheemraadschap om na een periode van hevige regenval bij te springen met bemaling. Het dieselgemaal maalt in enkele uren ruim 11 miljoen liter water uit de polder.

    2019

  • 2019

    Nieuwe energie

    Erfgoedstichting Adapt gaat zich op verzoek van eigenaar Van Alckmaer ontfermen over het beheer van het dieselgemaal. Het machinistenkorps wordt uitgebreid met nieuwe vrijwilligers. De arbeidsomstandigheden van vrijwilligers en veiligheid van bezoekers krijgen nieuwe aandacht. Er worden nieuwe sponsors en donateurs gevonden.

  • Woningwet

    Een nieuwe Woningwet wordt ingevoerd, die het eigenaar Van Alckmaer praktisch onmogelijk maakt om de twee vrijwillige machinisten te ondersteunen en te sponsoren. Wytze Hiemstra en Pieter Hiemstra raken ontmoedigd.

    2015

  • 2011

    Van Alckmaer

    Het gemaal wordt door de beheerstichting overgedragen aan woningcorporatie Van Alckmaer. Het monument is voor Van Alckmaer bijzonder omdat dankzij dit gemaal de sociale woningbouw in de polder mogelijk werd.

  • Peilbeheer

    De gemeente Alkmaar draagt het peilbeheer in de polder Overdie-Achtermeer over aan Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

    2010

  • 1991

    Eigendom

    De beheerstichting wordt de nieuwe eigenaar van het dieselgemaal en de andere opstallen op het perceel. De grond blijft eigendom van de gemeente en wordt in erfpacht uitgegeven.

  • Oprichting stichting

    Stichting Beheer Dieselgemaal polder Overdie-Achtermeer ‘J.J. Schilstra’ wordt opgericht, om het dieselgemaal van de gemeente over te nemen en te gaan beheren. Het secretariaat komt bij Waterschap Het Lange Rond.

    1989

  • 2003

    Hoogheemraadschap

    De waterschappen in Noord-Holland boven het Noordzeekanaal fuseren tot het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

  • Nooddienst

    Op 31 oktober en 1 november moet het dieselgemaal bijspringen wegens storing van het elektrische gemaal. Er is sprake van hevige regenval.

    1994

  • 1994

    Provinciaal monument

    Het Dieselgemaal krijgt de beschermde status van provinciaal monument van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.

  • J. Leegwater

    Het dieselgemaal wordt vernoemd naar de twee generaties machinisten die het gemaal als laatste bedienden: Joseph en Johannes (Hans) Leegwater. Dit gebeurde op verzoek van de beide weduwen. Hans was in 1992 bij een verkeersongeluk om het leven gekomen.

    1993

  • 1988

    Elektrisch gemaal

    De taken van het dieselgemaal worden overgenomen door een elektrisch gemaal. Dit was voordeliger, onderhoudsvriendelijker en minder omslachtig.

  • Gebroeders Stokman

    Het garagebedrijf van de Gebroeders Stokman met een Renault-dealerschap en een tankstation aan de Willem de Zwijgerlaan groeit na 20 jaar uit zijn jasje. Het verhuist naar het nieuwe bedrijventerrein Beverkoog.

    1980

  • 1971

    Tienermachinist

    Machinist Joop Leegwater belandt in het ziekenhuis. De enige die nu weet hoe het gemaal te bedienen, is zijn 17-jarige zoon Jos, maar die zit net twee weken in militaire dienst. Op bevel van de burgemeester wordt hij uit militaire dienst ontslagen om het dieselgemaal te bedienen.

  • Van vader op zoon

    Machinist Joop gaat met pensioen. Zijn zoon Hans krijgt nu een aanstelling van de gemeente als parttime machinist. Hij is horlogemaker en maalt vooral ’s avonds en in de avonduren.

    1984

  • 1968

    Winkelcentrum

    Rond het Geert Groteplein opent een winkelcentrum met een Albert Heijn Supermart.

  • Industrieterrein

    Het eerste industrieterrein van Alkmaar wordt opgeleverd langs het Noordhollandsch Kanaal in de noordoosthoek van de polder Overdie-Achtermeer.

    1964

  • 1962

    Lagere technische school

    Aan de Vondelstraat wordt de eerste paal geslagen voor de nieuwbouw van de katholieke lagere technische school ‘Sint Willibrord’. Sinds vijf jaar zitten honderden leerlingen daar al in noodgebouwen.

  • Einde Polderschap

    De provincie besluit op aandringen van de gemeente Alkmaar dat het polderschap in 1962 moet worden opgeheven. Doordat de gemeente de meeste grond bezit in de Overdiepolder en Achtermeer, hadden zij al de meerderheid van stemmen in het polderschap. Alle eigendommen gaan naar de gemeente. De machinist komt in dienst van de gemeente.

    1961

  • 1959

    Rioolwaterzuivering

    Aan de Jan van Scorelkade opent een rioolwaterzuiveringsinstallatie, die het rioolwater voortaan eerst biologisch zuivert voordat het wordt geloosd op het oppervlaktewater. Het vuile rioolwater komt voortaan niet meer rechtstreeks in de Blekersloot, molensloot en verbindingsgracht terecht.

  • Leeghwaterbrug

    De provincie Noord-Holland opent in juni aan het eind van het Zeglis zonder ceremonie de Leeghwaterbrug. Het verbindt Alkmaar via de nieuwe woonwijken in de polder Overdie-Achtermeer met de Schermer. De brug wordt onderdeel van een provincialeweg van het Kooimeerplein naar Schagen.

    1958

  • 1957

    Oosterhout

    De gemeenteraad stemt in met een plan om de komende jaren Alkmaars huisvuil te storten op een terrein in het bosplan “Overdie en Achtermeer” voor compostering. Het bosplan wordt het groene hart van de woonwijken in de Overdiepolder, en gaat Oosterhout heten. ‘Het stelt de bevolking in staat in de onmiddellijke nabijheid van hun woning (en meestal is dat een etagewoning) van zon en lucht te genieten en wat dit voor de kinderen betekent, die hier een kanovijver, speelweide en strand tot hun beschikking krijgen, laat zich nog beter begrijpen’, zo schrijft het toenmalige college van B en W aan de gemeenteraad.

  • Na-oorlogse woningbouw

    De gemeente verwerft steeds meer gronden voor woningbouwplannen in de Overdiepolder en de Achtermeer en maakt deze bouwrijp. Voor gedemobiliseerde militairen uit Nederlands-Indië werd in 1949 besloten vijf flatgebouwen te bouwen bij de Willem de Zwijgerlaan, de eerste ‘hoogbouw’ in Alkmaar. Rond 1950 begint de gemeente ook met de bouw van flatwoningen in Overdie. In de Achtermeer verrijst de Staatsliedenbuurt. De gemeente regisseert de bouw, na oplevering gaan woningbouwverenigingen de woningen verhuren.

    1948

  • 1942

    Holocaust

    Uit heel Alkmaar, ook uit de buurten Lyceum- en Landstratenkwartier en Rochdale, worden honderden joodse Alkmaarders verdreven en beroofd van hun koopwoningen en overige bezittingen. De meesten worden in kampen vermoord, sommigen overleven de kampen of ontsnappen aan hun lot door onder te duiken.

  • 2e Wereldoorlog

    Voor het regiment luchtafweer depottroepen bouwt het ministerie van Oorlog een barakkenkamp aan de Leeuwerikkade (nu Cort van der Lindenkade). Na de capitulatie nemen de Duitse bezettingstroepen het complex over. Brandstof is schaars. Er wordt veel geritseld en gemengd met petroleum en afgewerkte olie om het gemaal te laten werken. Tegen het einde van de oorlog vorderen de Duitsers het dieselgemaal en de machinistenwoning. In maart 1945 maakt het polderschap evacuatieplannen voor een eventuele inundatie van de polder.

    1940-1945

  • 1938

    Verbindingsgracht

    In 1938 wordt een verbindingsgracht aangelegd tussen het dieselgemaal en het Heilooërdijkje. Oorspronkelijk wordt deze nodig geacht voor de lozing van ongezuiverd rioolwater uit de nieuwe uitbreidingswijken in de polder. Het gemaal kan die gracht dan doorspoelen met schoner water uit de Overdiepolder.

  • Elektriciteit

    In 1927 wordt een lening afgesloten van 1500 gulden tegen 5% rente voor de bouw van een nieuwe machinistenwoning. De oude boerderij waar de machinist en zijn gezin woonde, mag de familie kopen voor 300 gulden, op voorwaarde dat deze tezijnertijd wordt gesloopt als het polderbestuur dat wenst. De nieuwe machinistenwoning en het dieselgemaal worden aangesloten op het elektriciteitsnet.

    1927

  • 1925

    Bouw ziekenhuis

    In de Klappolder aan de Van Everdingenstraat start de bouw van het nieuwe Sint-Elisabeth Gesticht. Het gebouw wordt in 1927 in gebruik genomen. Het heeft 350 bedden en is daarmee een van de grootste ziekenhuizen van Nederland.

  • Bouw Oud-Rochdale

    Woningbouwvereniging ‘Rochdale’, die is voortgekomen uit de SDAP en zich richt op de bouw van goedkope arbeiderswoningen, start met de bouw van een wijk middenin de Achtermeer. In 1924 worden de eerste sleutels overhandigd aan de eerste huurders van 309 woningen.

    1923

  • 1917

    Gasolie op rantsoen

    Door de schaarste tijdens de Grote Oorlog moet het polderschap het doen met 20 liter gasolie per zes weken. Ook de smeerolie wordt schaars. Het dieselgemaal verbruikt circa 2,5 liter gasolie per uur, waardoor er nog maar 8-10 uur per zes weken gemalen kan worden.

  • De eerste machinist

    Theodorus Leegwater (roepnaam Dirk) is geboren in Nieuwe Niedorp in 1883. Hij trouwt in Harenkarspel met Cornelia Wester (1883-1952). Dirk was de eerste Leegwater als watermolenaar en was in 1910 in dienst getreden van de Polder Overdie-Achtermeer. Hij woont met zijn gezin op de Overdiepolder vlakbij de poldermolen. Daar had hij ook zijn koeien in de boerderij. In 1912 brandde de molen af. In 1913 werd hij door Werkspoor opgeleid om als de eerste machinist dit dieselgemaal te bedienen.

    1913

  • 1912

    Keuze voor motor

    Na de brand stemden op 25 september 1912 elf ingelanden voor een nieuwe windmolen, twintig kozen voor vervanging door een dieselgemaal. Daarna werd op 14 november bij Werkspoor een dieselmotor besteld met een centrifugaalpomp. De Alkmaarse architect Laurens Groen kreeg de opdracht een machinegebouw te ontwerpen hiervoor.

  • Tweede molenbrand

    26 jaar na de laatste molenbrand is er opnieuw blikseminslag. Die slaat toe in de nacht van 13 op 14 augustus 1912. De molen brandt af, zoals in 1886 ook gebeurde met de voorganger.

    1912

  • 1912

    Sociale woningbouw

    In de Overdiepolder worden 40 sociale huurwoningen gebouwd in opdracht van de ‘Vereniging voor Volkshuisvesting Alkmaar’ (het huidige Van Alckmaer voor Wonen).

  • Eerste Plan van Uitbreiding

    De gemeenteraad van Alkmaar stelt het Alkmaarse Plan van Uitbreiding vast. In het plan wordt de bouw voorzien van nieuwe wijken en buurten in de Achtermeer en Overdiepolder: het Burgemeesterskwartier, het Lyceum- en Landstratenkwartier en Oud Rochdale. De woningbouw zal daarna decennialang een voorname plek hebben in de polder. Op de plek van de poldermolen is een plein getekend. In het plan zijn er geen sloten, maar is er een rioolstelsel voor vuilwater en hemelwater dat op de Blekersloot loost.

    1909

  • 1904

    Eerste dieselgemaal

    De Nieuwe Niedorper Polder krijgt het eerste dieselgemaal van Nederland, en mogelijk van de wereld. De installatie wordt geleverd door Werkspoor.

  • Werkspoor

    De Nederlandsche Fabriek van Werktuigen en Spoorwegmaterieel (kortweg Werkspoor) te Amsterdam sluit op 1 november 1902 een licentieovereenkomst met de Duitse M.A.N. om dieselmotoren te mogen bouwen en leveren voor de Nederlandse markt en in de Nederlandse koloniën.

    1902

  • 1900

    Pinda-olie

    Rudolf Diesel staat nu zelf met zijn motor op de Wereldtentoonstelling in Parijs. Als brandstof gebruikt hij pinda-olie. Nog beter werkt de machine op minerale olie, maar dat is duurder. Hij hoopt nog een manier te vinden om de goedkope en algemeen verkrijgbare steenkool te benutten voor de motor.

  • Diesel ontwerpt voor MAN

    Bij de Maschinenfabrik Augsburg-Nürnberg (M.A.N.) is na drie jaar experimenteren een verbeterd prototype gereed van Diesels motor uit 1894. Diesel ontwerpt voor M.A.N. een serie die door de machinefabriek op de markt wordt gebracht.

    1897

  • 1892

    Patent Diesel

    Op 28 februari wordt de Duitse werktuigbouwkundige Rudolf Diesel het patent verleend op het idee om in een verbrandingsmotor het brandstofmengsel door hoge compressie te ontsteken zonder ontstekingsmechanisme.

  • Eerste molenbrand

    Een molen is vaak het hoogste punt in de omgeving, met een groot risico van blikseminslag tot gevolg. Dat leidt ertoe dat de molen voor de Achtermeer-Overdiepolder op zondagavond 10 oktober 1886 volledig verbrandt door bliksem, ondanks de flinke regenbuien. De molen is tegen brand verzekerd. Voor 900 gulden koopt het polderschap een tweedehands exemplaar in de Beemster, die op de oude fundering wordt opgebouwd.

    1886

  • 1876

    Nieuwe technieken

    Nieuwe technieken komen op de markt die interessant kunnen zijn voor mechanische bemaling, zoals de viertakt verbrandingsmotor. Het wordt in 1876 succesvol geïmplementeerd door Nicolaus Otto en door Étienne Lenoir in 1883.

  • Wereldtentoonstelling

    De vliegende zuigermotor van de Duitse uitvinder Nicolaus Otto wint op de Wereldtentoonstelling in Parijs de gouden medaille. Het blijkt de voorloper van de viertaktmotor. De 9-jarige Rudolf Diesel bezoekt met zijn ouders de expositie en vergaapt zich eraan.

    1867

  • 1862

    Viertaktmotor

    De Franse ingenieur Alphonse Beau de Rochas publiceert de Cyclus van Beau de Rochas waarin het principe van de viertaktmotor wordt beschreven. Het draait om vier slagen per twee omwentelingen van de krukas: de inlaatslag, de compressieslag, de arbeidsslag en de uitlaatslag. Motoren die deze cyclus toepassen, komen bekend te staan als viertaktmotor of Ottomotor.

  • Centrifugaalpomp

    De Harlingse machinefabriek Harmens & Penning introduceert de centrifugaalpomp op de Nederlandse markt, een Britse uitvinding uit 1851. Twintig jaar later waren er al meer dan 400 centrifugaalpompgemalen in Nederland, aangedreven op stoomkracht.

    1862

  • 1859

    Patent gasmotor

    De Belgische uitvinder Jean-Joseph Étienne Lenoir bouwt een tweetakt gasmotor en krijgt er in november voor 15 jaar een patent voor.

  • Ophogen land

    Tussen 1839 en 1960 vindt veel overdracht plaats van water en land aan de gemeente Alkmaar. Het dempen van sloten en het ophogen van land gaat gepaard met een eindeloze strijd over het onderhoud van de sloten en zijkanten.

    1839

  • 1837

    Reglement

    Het eerste reglement, de eerste keur in druk, komt uit. Eén exemplaar is in het archief bewaard gebleven.

  • Reorganisatie

    Omstreeks deze tijd worden de waterschappen gereorganiseerd. De provincie eist voortaan toezending en verantwoording van de financiën.

    1835

  • 1825

    Stoombemaling

    In Nederland kwamen de eerste stoomgemalen in bedrijf, na de uitvinding van de stoommachine. Zo was bemaling niet langer afhankelijk van voldoende wind. Het gemaal bij de Arkelsche Dam in Arkel (nabij Gorinchem) uit 1825 was uiteindelijk het eerste echt goed functionerende stoomgemaal.

  • Graven kanaal

    Koning Willem I geeft de opdracht om het Noordhollandsch Kanaal aan te leggen. Veel bestaande ringvaarten worden daarvoor benut: die worden verbreed en verdiept. In Alkmaar doorsnijdt het kanaal de stad aan de oostkant. In 1824 wordt het kanaal geopend. Het kanaal wordt de ruggengraat van de Schermerboezem en daarmee van de waterhuishouding in Noord-Holland: tientallen polders wateren daar op af. Het kanaal zorgt dat het in zee belandt. Er is veel grond uit het kanaal gebruikt om de Overdiepolder op te hogen.

    1819

  • 1776

    Reparatie

    Bijna was de poldermolen vervangen, maar uiteindelijk kiest een meerderheid toch voor grondige reparatie van de roeden en de molenas.

  • Stenen waterloop

    De poldermolen krijgt een stenen waterloop met gewelf.

    1760

  • 1711

    Klappolder sluit aan

    Tussen 1711 en 1718 maken steeds meer landeigenaren van de Klappolder afspraken met de molenmeesters van de polder Overdie-Achtermeer over de waterhuishouding. Deze landerijen zijn ongeveer gelegen waar nu het Emmakwartier en Burgemeesterskwartier zich bevinden, ingesloten door de Heilooërdijk, Kennemerstraatweg, Singelgracht en Blekersloot.

  • Nieuwe plek molen

    Schriftelijke bronnen maken melding van een nieuwe molen voor de Achtermeerpolder. Het is voor de ingelanden van de Overdiepolder reden om op 30 april 1709 op samenwerking met de Achtermeer aan te sturen. Na een geslaagde proef van een jaar om met één molen het geheel te bemalen,  leidt het tot vereniging van de polders Overdie en Achtermeer. De oude molen van de Overdiepolder wordt verkocht.

    1709

  • 1690

    Anders stemmen

    Het polderbestuur besluit voortaan niet meer te stemmen hoofd voor hoofd, maar naar evenredigheid van oppervlakte aan grond wat iemand in de polder bezit.

  • Molen op huidige plek

    Op oude kaarten van cartograaf Johannes Blaeu, die de stad Alkmaar in kaart bracht en de omgeving, is al een molen te zien op de plek waar nu het dieselgemaal is gelegen, en is er al een tochtsloot aangelegd van de molen naar de Blekersloot voor de afwatering.

    1649

  • 1597

    Molen voor Overdie

    Cornelis Drebbel tekent een kaart van Alkmaar, met daarop een watermolen in Overdie, ongeveer waar nu de Jan van Galenstraat ligt. De molen van Overdie maalt daar het water uit op het Zeglis tot 1711. Daarna heeft de molen van de Achtermeer de bemaling overgenomen.
    Op de kaart is ook de molen van de Achtermeer te zien, ongeveer op dezelfde plek als op een kaart uit circa 1560 van Jacob van Deventer en een kaart van Louris Pietersz. uit ca. 1573. Die heeft een buitenmolentocht die noordelijk uitmondt in de singelgracht.

  • Nieuwpoortermeer

    Tussen 1570 en 1579 kent deze nieuwe polder dezelfde geschiedenis als de Achtermeer: Allerheiligenvloed, dijkdoorbraken, nieuwe poging, inundatie als de Spanjaarden komen, molen verbrand bij terugtocht Spanjaarden, herbouwen en opnieuw beginnen. De ingelanden van de Achtermeer en van de Nieuwpoortermeer komen overeen dat de Nieuwpoortermeer voortaan mag afwateren via de ringsloot van de Achtermeer. Daarna wordt het meer tussen 1579 en 1581 opnieuw drooggelegd.

    1579

  • 1573

    Alkmaars beleg

    In 1573 wordt de polder weer opzettelijk geïnundeerd  om de belegering van Alkmaar door de Spanjaarden te bemoeilijken. De molen wordt bij de aftocht van de troepen van Don Frederick in brand gestoken: ‘Na het runhuis en de watermolen van de Achtermeer in brand te hebben gestoken vertrokken de Spanjaarden uit Oudorp, daarbij bestookt door de geuzen.’

  • Allerheiligenvloed

    Bij de Allerheiligenvloed van 1570 breekt op verschillende plaatsen de dijk door van de Achtermeer. Ook andere polders lopen grote schade op. Dit maakte een derde drooglegging noodzakelijk.

    1570

  • 1567

    Groenewater

    In 1567 is ook het Groenewater drooggelegd, dat naast de Achtermeer ligt. Het Groenewater staat ook bekend als Heilooërmeer of Nieuwpoortermeer. Na de drooglegging wordt de naam Rietmeer veelvuldig gebruikt voor het noordelijk deel, en Kooimeer voor het zuidelijk deel.

  • Tweede drooglegging

    De eerste drooglegging was van korte duur. Een tweede poging volgt in 1566.

    1566

  • 1547

    Droogmakerijen rond Alkmaar

    Door het succes van de drooglegging van de Achtermeer, volgen meer meren rond Alkmaar, zoals het Kerkmeer in 1547, Daalmeer met Mare en Oudie in 1560, het Egmondermeer en Bergermeer in 1565, het Heilooërmeer in 1566 en de Boekelermeer in 1567.

  • Opbrengst van land

    Willem en Jan Jansz. zijn erin geslaagd het Achtermeer “artificialicken” (kunstmatig) te herschapen in weiland. Dat heeft volgens Adriaen Stalpaert van der Wiele, de Alkmaarse rentmeester van Keizer Karel V, “groote coste, moeijselle (moeite), industrie (werk) ende pericule (risico)” gekost. Volgens de financiële administratie van Stalpaert voldoen Willem en Jan in 1546 in één keer de verschuldigde erfpacht over alle jaren vanaf 1539. Het gaat bij elkaar om 42 gulden.

    1539

  • 1533

    Start drooglegging

    Er wordt begonnen met de drooglegging van het Achtermeer. Volgens schriftelijke bronnen worden in dat jaar piketpaaltjes geslagen voor de drooglegging. Dit is het eerste meertje in Nederland dat succesvol wordt drooggelegd en polder wordt. De opbrengst zou bijna 36 hectaren aan nieuw land zijn. De molen stond waarschijnlijk op de plek waar nu de Dr. Schaepmankade kruist met de Mgr. Nolensstraat.

  • Concessie drooglegging

    Willem en Jan Jansz. van de Nijenburg, twee hooggeplaatste bestuurders, verkrijgen in 1527 permissie van het Alkmaarse stadsbestuur om het Achtermeer tot land te maken. Helaas kwam er voorlopig niets van het plan terecht. Enkele jaren later kwamen de twee broers erop terug. Ze verzochten officieel een octrooi of concessie aan keizer Karel V voor hun project. In november 1532 is alles geregeld en verleent de keizer het verzochte octrooi. Het bepaalt onder andere dat er een zekere erfpacht betaald moet worden zodra de Achtermeer gras, hooi of graan oplevert.

    1532

  • 1407

    Eerste windwatermolen

    Overtollig water werd eeuwenlang weggemalen met spierkracht, bijvoorbeeld door lastdieren in een tredmolen, en later ook met windkracht. Molens met wieken werden gebruikt om windkracht te benutten voor een roterende beweging. In Alkmaar wordt deze techniek voor het eerst gecombineerd met een scheprad in een wipmolen. De wieken kunnen op de wind worden gedraaid en het scheprad is stationair. Zo ontstaat hier de eerste windwatermolen.

  • Dijk voor Overdielanden

    Een dijk wordt omstreeks deze periode opgeworpen als bescherming van de Landen van Overdie tegen opstuwend water van de Schermeer, het Zeglis en het Voormeer.

    1350

  • 1280

    Heilooërdijk

    De Heilooërdijk wordt aangelegd. Dit is een dijklichaam om verzilting tegen te gaan, het zoute water kwam vanuit o.a. de Zijpe via de Rekere bij Alkmaar terecht. Ook bij Castricum was lange tijd een zeegat dat later zelf is dicht geslipt. De Heilooërdijk wordt een onderdeel van een langgerekte waterkering door Noord-Holland.

  • Stadsrechten

    Alkmaar krijgt stadsrechten van Graaf Willem II.

    1254

  • 1250

    Strijd tegen water

    Tijdens de middeleeuwen komt er veel water Alkmaar binnen, waardoor het noodzakelijk wordt dijken te bouwen. Het water loopt echter naar het laagste punt, waardoor er in de dijkringen ook actie moet worden ondernomen. Wie in deze omgeving wil overleven, zal altijd kunstmatig dijkjes moeten aanleggen en voor de afvoer van overtollig water moeten zorgen. Dat kan met sluisjes en het spuien bij laag water, of wegpompen naar hoger gelegen delen.

  • Eerste waterschap

    Uit dit jaar stamt het eerste schriftelijke bericht van een waterschap uit onze regio. In 1196 kwam er namelijk door een grote storm een groot deel van Alkmaar onder water te staan, door zeewater dat via de Rekere naar binnen kwam. Er wordt een dijk aangelegd langs de westkant van de Rekere, tot Bergen. Doordat er veel dorpen worden beschermd door deze nieuwe dijk, moeten deze dorpen allemaal bijdragen. Door een waterschap op te richten, kan dit op een overzichtelijke manier.

    1214

  • 1075

    Water

    Alkmaar is compleet omringd door water: de Bergermeer, Egmondermeer, Voormeer, Achtermeer, Schermeer en andere meertjes zorgen voor open verbindingen met de zee. Door deze verbindingen was handel mogelijk, veel Alkmaarders zijn dan ook schippers.

  • Over de Die

    Het riviertje de Die –De Ee – Het Die komt vanuit Uitgeest, Limmen in de Sandersloot in Alkmaar (die heet nu Blekerssloot langs de Blekerskade) en Voormeer. Dit water, de Die, vinden we in geschiedbronnen van de 13e en 14e eeuw, meest afkomstig van de abdij van Egmond, aangeduid als “E” of “Ye”, terwijl de landerijen die ten oosten daarvan liggen als “land over de Ee” en “Overdie Ye” worden aangeduid, wat later gespeld als “Overdie”.

    1000